'Jullie hebben horloges en wij hebben de tijd'. Indiaans gezegde.
Achter dit gezegde gaat een diep inzicht schuil in de manier waarop wij omgaan met de eisen en de mogelijkheden van het leven. En ook wordt duidelijk hoezeer een mechanische
en een spirituele opvatting van tijd tegenover elkaar staan.
De Grieken maken onderscheid tussen chronos en kairos. Chronos is de tijd die meetbaar is . Niet voor niets hebben wij het over een chronometer, een tijdmeter.
In het Westen onderwerpen wij ons aan de tijd die meetbaar is. Wij maken afspraken tot op de minuut nauwkeurig, kijken constant op ons horloge om te zien of de ander de afspraak ook stipt nakomt en of wij zelf eveneens op de afgesproken tijd arriveren. Alles
moet binnen een precies vastgelegd tijdsbestek worden afgehandeld. De tijd die meetbaar is , dwingt oom ons leven in een keurslijf te persen. De God van de Chronos is een tiran.
Indianen erkennen veeleer de god Kairos als heer. Kairos is het gunstige
ogenblik, de tijd die aangenaam is. Terwijl met het begrip chronos de kwantitatieve tijd wordt bedoeld, duidt de term kairos een bijzondere eigenschap aan van de tijd. Het is het ogenblik dat je moet benutten, het ogenblik
waar je aan meedoet, het ogenblik waarop je er helemaal bent.
Indianen verstaan onder het begrip 'tijd'blijkbaar het juiste ogenblik. Zij nemen de tijd. Zij genieten van de tijd. Zij ervaren de tijd. Wie zich onderwerpt aan het
dictaat van chronos , ervaart tijd niet als iets dat welkom en aangenaam is, maar als tirannie. Indianen benutten de tijd. Wanneer ik helemaal in het nu leef, dan ervaar ik de tijd. Dan staat de tijd soms stil.
En ik merk dat het
nu het juiste tijdstipis om te stoppen of iets te doen, iets te laten groeien of iets te beslissen.
Voel de tijd.
'Iedereen probeert de tijd te doden. En niemand wil sterven.
Dit van oorsprong Franse spreekwoord, is een paradoxale
uitspraak. Wij doden de tijd. Maar doordat we de tijd doden, willen wij de dood zelf uit de weg gaan. Wij doden de tijd om de dood niet te hoeven ontmoeten. Wij willen de tijd niet voelen omdat wij in de ervaring van tijd ook onze beperkheid voelen.
In onze beperktheid manifesteert zich de dood. De dood is de eigenlijke beperking van onze tijd. Wij doden liever de tijd dan de tijd onder ogen te zien. Maar alleen degene die de confrontatie met de dood aangaat, zal de tijd bewust waarnemen en ervaren.
De dood laat ons zien waar het werkelijk op aankomt. Wij kunnen niets meenemen, noch ons succes, noch ons bezit, noch de mensen van wie wij houden.
Met de dood leven betekent ook: bewust en helemaal in het nu leven, voelen wat het leven uiteindelijk
is: een geschenk.
Wat wij presteren , is absoluut niet essentieel. Alleen wie de dood bewust waarneemt, ervaart tijd als iets vitaals. Tijd wordt zinloos wanneer de dood wordt verdrongen.